|
Kasteel Terworm heeft
gedurende de tweede wereldoorlog en de bevrijding veel te lijden gehad van
troepen die er in gelegerd waren. Er werden ondermeer in sommige kamers
kleine kampvuurtjes gestookt, waarschijnlijk om het warm te krijgen en
deuren vertoonden kogel- en bajonetgaten. In 1945 kwam het, behoudens een
deel dat door de boswachter en zijn gezin - de familie Knols - werd
bewoond, leeg te staan. Harry Koolen die zich in Heerlen had gevestigd nam
zijn intrek op de begane grond. In 1947 verhuisde hij naar de eerste en
tweede verdieping, waar hij een geschikte atelierruimte met goed licht op
het noorden aantrof.
De sfeervolle woonkamer met hoektorentje op de eerste verdieping keek uit op de natuur (oosten en
zuiden), de voormalige Engelse tuin. De slaapkamers en het atelier
bevonden zich op de tweede verdieping. De derde verdieping besloeg een
immense zolder. Het grote en hoge atelier gebruikte hij tot ca. 1980; hier
ontstond een belangrijk deel van zijn oeuvre, waaronder grote een aantal
grote schilderijen.
In 1980 nam Koolen vanwege het comfort een atelier naast de woonkamer in
gebruik en verder een slaapkamer op dezelfde verdieping.
Het kasteel had rond 1900 reeds centrale verwarming met ribbenbuizen als
verwarmingselementen, welke nog voor de oorlog werd ontmanteld. Daarna
vond verwarming plaats door middel van kachels. Zo was er in het
woongedeelte van Koolen een kolenkachel in de woonkamer
en oliekachels in de ateliers en de logeerkamer. Brandstoffen werden in de
kelders opgeslagen. De overige vertrekken waren niet verwarmd, een klein
ongemak gedurende de winter. Het verschil in temperatuur 's winters in de
woonkamer (tot 28 0C) - de schilder had het op latere leeftijd
graag warm - en andere vertrekken (nauwelijks boven nul) was opmerkelijk.
In warme zomers was het daarentegen aangenaam koel als gevolg van de dikke
muren.
Het gezin Koolen, met name mevrouw, hield van dieren: naast een hond
zwierf in huis een vos rond en waren er twee jonge uilen, uit de
schoorsteen gered. Zij fladderden overdag door de woonkamer en werden ’s
nachts door ma uil in de aangrenzende kleine toren gevoerd. Op volwassen
leeftijd kozen zij in naburige bossen de vrijheid.
In het hoofdgebouw woonde in dezelfde periode de eerder genoemde fam.
Knols en verder de fam. Seelen, in de bijgebouwen in de loop der jaren ondermeer
de families Reinders, Gall, De Vries
(Ru de Vries, graficus, kunstschilder en tegenwoordig beeldhouwer, met wie
Koolen bevriend was en enkele studiereizen ondernam), Haenraeds (Wim
Haenraeds, eveneens kunstschilder), Eckhardt en Moonen.
Het wonen in het natuurgebied was zeer aangenaam. Op enkele honderden
meters bevond zich het openbare zwembad Terworm, helaas in de tachtiger
jaren afgebroken.
De winters waren wat kouder dan tegenwoordig, vaak sneeuw en ijs en er
werd bij gelegenheid volop geschaatst op de gracht rondom het complex. In
de avond werd de ijsbaan soms door kaarsen verlicht.
Als gevolg van mijnschade – optredend na de mijnsluitingen – en zwakke
funderingen raakte het kasteel beschadigd; naar verluid zou het hoofdgebouw ca.
een meter gezakt zijn. De gevolgen werden vanaf de zeventiger jaren
zichtbaar. |